9
‘Het is niet te geloven dat we dit doen,’ kreunde Emelie met haar hoofd tussen haar knieën terwijl ze haar kuitspieren oprekte in Regent’s Park. ‘Lichaamsbeweging staat op jouw lijstje, niet op het mijne.’
‘Je steunt me,’ hielp ik haar herinneren. ‘En bovendien heb ik gezegd dat ik morgen met jou meega naar dat stomme liefdadigheidsfeest, dus kop dicht en lopen.’
‘Het is nog niet eens negen uur, sadist dat je bent.’ Ze trok een ongelooflijk lelijk gezicht en ging me toen voor. ‘Waarom rennen we? Waarom doen we niet iets leuks en ontspannends, zoals yoga?’
‘Weet je nog dat we mijn krediet op zondag binnen twee uur hebben opgesoupeerd?’ bracht ik haar in herinnering. ‘Toen die aardige man in Topshop mijn bank moest bellen om te bevestigen dat ik echt degene was die per se in no time failliet wilde gaan?’
‘Ik ben nog nooit zo trots op je geweest,’ zei ze knikkend.
‘Nou, wees dan maar trots op het feit dat ik al sportschoenen had en dat dit ons niets kost.’
Ze draaide haar hoofd van links naar rechts. ‘Zit wat in.’
Ik was niet weg van het idee om te gaan joggen, maar het lijstje moest worden afgewerkt en het was de enige sport waar je geen exorbitant dure uitrusting of zwemkleding voor nodig had.
En het bleek heerlijk om vroeg te joggen in Regent’s Park. In het algemeen was ik geen ochtendmens. En ook geen sportmens. Maar dit was gewoonweg heerlijk. Heel Londen lag voor ons uitgestrekt en bereidde zich voor op alweer een mooie zomerdag. Het was verbazingwekkend; we hadden er al meer dan drie achter elkaar gehad. Toch zou het volgens het weerbericht de hele volgende week gaan regenen, zoals mijn moeder me telefonisch had meegedeeld. De bbc en haar sjamaan hadden het haar allebei verteld. Nee Rachel, hield ik me voor, dit is niet het moment om je af te vragen of je moeder uiteindelijk tewerk wordt gesteld in de mijnen van een Temple-of-Doom-achtige sekte. Het was nu tijd om me te concentreren op mijn nieuwe ik. Op het heerlijke joggen. De spinnenwebben uit mijn hoofd te laten blazen, het bloed te laten pompen. Het park was echt prachtig: bomen, gras, af en toe een vriendelijke hondenbezitter die ons groette. Schitterend. Zo zou elke dag moeten beginnen. Eigenlijk zou elke dag voortaan precies op deze manier moeten beginnen. Mijn nieuwe ik was een jogger. Een roodharige jogger die zich door niemand in de luren liet leggen en die droomde dat ze het met Ethan in het muzieklokaal deed.
‘Mijn broer zei gisteravond ineens zoiets raars.’ Ik rende iets sneller om Em in te halen. Die verdomd lange benen en die goede conditie van haar ook. ‘We hadden het over mijn vaders bruiloft en toen vroeg hij of ik het daar met jou over had gehad.’
‘Vreemd,’ zei ze, en ze ging nog iets sneller lopen. Joggen was leuk. Nou ja, leuk was misschien niet het juiste woord, maar toch. ‘Misschien dacht hij dat je het was vergeten en dat ik je eraan zou moeten herinneren.’
‘Misschien.’ Ik begon een beetje te hijgen. Goed zo, voel die spieren maar branden. ‘Ik dacht dat jullie het er misschien vrijdagavond over hadden gehad.’
‘Nou, dat zou best kunnen, toch?’ Ze staarde recht voor zich uit, haar gezicht ging schuil achter haar enorme heen en weer zwiepende paardenstaart. ‘Je zou de bruiloft van je vader toch niet vergeten, of wel soms?’
‘Waarom doe je zo raar?’ Au, ik kreeg een steek. Niet aan denken, doorrennen.
‘Ik doe niet raar,’ zei ze, en ze ging nog harder lopen. ‘Mond dicht en lopen.’
‘Waarom klinkt je stem dan zo hoog dat die hond daar zijn poten over zijn oren slaat?’ Mijn kuitspieren brandden maar ik gaf niet op. Niet met rennen, maar ook niet over wat er gaande was tussen Emelie en mijn broer.
‘Het is niets bijzonders.’ Em nam wat gas terug totdat we schouder aan schouder liepen. ‘Paul stelde gewoon voor dat ik meega naar de bruiloft om jou gezelschap te houden.’
‘Om mij gezelschap te houden?’
‘Eh, ja.’
‘En heeft hij die edelmoedige uitnodiging ook aan Matthew gericht?’
‘Eh, nee.’
Ik liep langzaam nog een paar minuten door, mijn spieren werden losser. Em liep nog langzamer en draafde achter me aan zonder iets te zeggen.
‘En wat heb je daarop gezegd?’ vroeg ik nadat we door een paar bejaarden voorbij gelopen waren. Helemaal niet gênant.
‘Ik heb gezegd dat ik meega,’ zei ze rustig.
‘En in welke hoedanigheid zou je dan meegaan?’
Ik richtte mijn aandacht op het pad voor me. De spieren die losser waren geworden, voelden ineens weer behoorlijk gespannen. Dat was normaal, toch?
‘Als Pauls vriendin,’ zei ze. ‘Hij was er nog niet aan toegekomen iemand mee te vragen, dus ik heb gezegd dat ik meega.’
Ik wist niet zeker of het kwam door de misselijkheid die me ineens overviel of door de pijnlijke kramp, maar voordat ik wist wat er gebeurde lag ik op mijn kont naast het voetpad, waar ik heel oncharmante geluiden maakte en mijn opbollende kuit vastgreep. Daar zat in elk geval de kramp.
‘O, shit.’ Em hurkte meteen naast me neer. ‘Wrijf over die kuit. Het is gewoon melkzuur, je hebt waarschijnlijk niet genoeg warming-up gedaan.’
‘Ga je echt met mijn broer naar mijn vaders bruiloft?’ vroeg ik, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. ‘Ondanks, nou ja, ondanks het feit dat je hem meer dan eens hebt gezien?’
‘Ik ga niet als jij het niet wilt.’ Ze sloeg haar handen voor haar gezicht. ‘Ik heb er gewoon niet bij nagedacht. Het was na die toestand met Simon toen hij het vroeg en ik zei ja en toen wist ik niet hoe ik het tegen jou moest zeggen en… je weet dat ik een idioot ben. En dat ik hem ergens wel mag en dat ik bijna nooit iemand mag en ik weet dat het vreselijk is omdat het Paul is maar toch… Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
‘Hij is mijn broertje,’ jammerde ik. ‘Hij is weerzinwekkend.’
‘Dat weet ik,’ jammerde ze terug. ‘Ik zeg het wel af.’
Toen de pijn in mijn kuit begon af te nemen, keek ik op naar mijn vriendin. Ze zag er vreselijk uit. Maar mijn broer was een verschrikkelijke klootzak. Waarom stelde het universum me zo op de proef? Was het niet erg genoeg dat mijn vriend me saai had genoemd, me aan de dijk had gezet na een laatste ontluisterende vrijpartij en mijn tandpasta had meegenomen, zonder dat mijn broer ook nog eens mijn beste vriendin wegkaapte? Ik ging op het gras liggen, maar ik zorgde er wel voor dat ik hondendrollen meed en uit het zicht lag. Oeps. Misschien was joggen toch niet zo heel fijn. Ik ging zitten en schudde mijn hoofd. Ze waren allebei volwassen. Ik kon haar niet verbieden met hem mee te gaan. Jezus, alsof die bruiloft niet al de grootste waanvoorstelling was van de eeuw, moest ik nu ook nog aanzien hoe mijn broer de hele dag aan mijn vriendin zat te plukken. Tante Beverley zou ervan smullen.
‘Je zegt het niet af,’ zei ik nukkig. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat jij wel met iemand op de bruiloft van mijn eigen vader komt, en ik niet. En waag het niet te zeggen dat ik Matthew moet vragen, want dat zou gewoon triest zijn.’
Ze knelde me in een innige omhelzing en straalde verrukt. ‘Er zijn duizenden mensen die je kunt vragen.’
‘Ik moet echt haast maken,’ zei ik, terwijl ik overeind krabbelde en probeerde niet over te geven. Ik zou gaan rennen tot het over was, die kramp en misselijkheid die werden veroorzaakt door mijn broer en mijn vriendin. Helemaal naar Starbucks, en daar zou ik mijn verdriet weg eten met muffins. ‘Nog ideetjes?’
‘Wel duizend.’ Em gaf aan dat we gingen lopen. Dat verdomde been. Die verdomde lichaamsbeweging. Die verdomde lijst. ‘Ik zou je vanavond mee kunnen nemen naar de kroeg om wat te drinken en dan zou je met elke man mee naar huis kunnen gaan. Het is niet zo moeilijk om iemand op te pikken – het gaat puur en alleen om zelfvertrouwen. Maar op een vreemde man af lopen met de tekst “Zeg, wil jij over twee weken mee naar de bruiloft van mijn vader?” is niet echt iets waar de meeste mannen warm voor zullen lopen. Tenzij je het in kousen en jarretelles vraagt, en een tegoedbon uitreikt voor een pijpbeurt. Maar dan nog…’
‘Maar ik heb het op de lijst gezet,’ zei ik jammerend. ‘Ik moet het doen.’
‘Hoe gaat het daarmee?’ vroeg ze. ‘Met de lijst? Hoe ver zijn we?’
Ik trok een gezicht en probeerde weer een beetje snelheid te maken. Nee. Toch geen geboren jogger. Verdomme.
‘Zondag ging het geweldig,’ zei ik. ‘Met dat haar en die kleren en alles. Ik voelde me fantastisch. Elke keer dat ik mijn nieuwe spullen aantrek heb ik het gevoel: ja, ik kan het vandaag aan. En ik weet dat het stom klinkt, maar ik geloof echt niet dat ik anders tegen Dan zou hebben gezegd wat ik van hem dacht. En ik heb Ethan gisteravond op Facebook gevonden, dat was cool.’
‘Is hij geen kandidaat voor de bruiloft?’
‘Misschien een beetje ver om uit Toronto te komen.’
‘Aha, ook een Canadees.’ Ze trok haar enorme paardenstaart strakker. ‘Heb je hem gemaild?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Wat heeft het voor zin? Op de lijst staat dat ik hem moest vinden, meer niet. En eerlijk gezegd was zijn foto genoeg om me weer helemaal in vuur en vlam te zetten. Ik geloof dat ik niet echt met hem zou kunnen praten. En we zijn ook nooit echt goede vrienden geweest of zo. Zou het dan niet raar zijn?’
‘Helemaal niet, een beetje online verliefdheid kan precies zijn wat je nodig hebt,’ redeneerde ze. ‘Om schoon schip te maken en een beetje te oefenen met flirten.’
‘Misschien.’ Ik werd al veel beter in vaag doen. ‘Ik heb trouwens een hoop andere dingen aan mijn hoofd. We hebben nog maar tien dagen om een tatoeage te laten zetten, te bungeejumpen, de wet te overtreden, iemand te vinden om mee te nemen naar de bruiloft, Simon een brief te schrijven om te vertellen wat een zak hij is, iets bizar duurs te kopen zonder geld en naar een land te gaan waar ik nooit eerder ben geweest.’
‘Niet spectaculair dus,’ zei ze en ineens sprintte ze ervandoor. ‘We kunnen er maar beter vaart achter zetten, wat jij?’
We renden nog precies zeven minuten voordat Emelie verklaarde dat ze er genoeg van had en onze koers verlegde van Regent’s Park naar de bushalte. Ik kon niet zeggen dat ik ertegen was; er was een kleine kans dat ik niet echt de geboren jogger was die ik had gehoopt te zijn. En bovendien stond me een drukke dag te wachten. Vandaag speelde de lijst een hoofdrol. Aangezien Matthew alles had opgeruimd wat besmet was door Simon, deed mijn flat ongelooflijk leeg aan, maar het betekende in elk geval wel dat ik in de logeerkamer aan het bureau kon zitten zonder dat ik struikelde over zijn sportschoenen, een halve fles wodka of, godbetert, een vuile onderbroek van hem. Waarom konden mannen zelf niet de weg naar de wasmachine vinden? Ik had vreselijke verhalen gehoord, dat ze in New York geen wasmachine in hun appartement hebben. Ik had medelijden met de arme meisjes die jongens daten die naar een wasserette moeten om hun ondergoed te wassen. Waarschijnlijk kroop dat zelf over straat.
Ik trok het gordijn opzij zodat ik de zomerzon kon zien en legde mijn to do-lijst op het bureau, naast mijn laptop en een dampende kop thee. Goed, ter zake. Ik kreeg zin om mijn haar samen te binden en een bril op te zetten, maar er was niets mis met mijn ogen en mijn haar was te kort voor een paardenstaart.
‘Goed, hoe ver ben ik?’ Ik bekeek de lijst aandachtig. Nee, hij was niet veranderd. Nippend aan mijn thee deed ik mijn beste imitatie van het piekergezicht van Carrie Bradshaw en staarde naar de tuin. De lijst was bedoeld om me alles te laten inhalen wat ik had gemist, me te laten zien hoe leuk het kon zijn om single te zijn en mijn horizon te verbreden. Tot dusver was hierdoor mijn bankrekening geplunderd, waren drie van mijn witte kussenhoezen rood gevlekt en had ik de zak gekregen. Misschien waren het belangrijke mijlpalen op de weg naar een succesvol leven als single. Ik wist niet precies op welke plaats ontslag kwam, maar er viel vast ergens een les uit te leren. Ik wilde graag geloven dat het ‘ik ben er helemaal klaar mee en ik pik het niet meer’ was, maar de kans was groter dat het ‘hou je mond, anders ben je over een halfjaar failliet en dakloos, en bovendien geflipt’ zou worden.
Ik pakte mijn mobieltje en scrolde langs de gemiste oproepen. Een van mijn moeder, met een goedbedoelde voicemail; een van de bank, waarschijnlijk om te vragen waarom het mij een goed idee leek om al mijn geld uit te geven op zondag, en drie van mijn agente, de eerste van precies één uur na mijn Ana-meltdown. Ik kon het. Ik was een grote meid. Ik had mijn leven in de hand. Ik was baas over mijn eigen lot. Ik was er klaar voor. Na een keer diep ademhalen, een slok thee en het doorbladeren van een gids van een postorderbedrijf, en daarna nog een keer diep ademhalen en nog een slok thee, toetste ik op terugbellen.
Daarna hing ik meteen op en opende Facebook.
Ethans profiel was de afgelopen twaalf uur niet veranderd, maar gezien het feit dat ik slechts één foto kon zien en dat hij in Toronto woonde, was dat niet echt een verrassing. Het vakje met ‘stuur een bericht’ aan de rechterkant van het scherm knipoogde naar me.
‘Doe het,’ fluisterde het. ‘Wat heb je te verliezen? In het ergste geval reageert hij niet. In het beste geval zou hij de ware kunnen zijn!’
Mijn vinger bleef boven de draadloze muis hangen. Een klikje. Een berichtje. Het was maar een berichtje. Hoeveel Facebook-berichtjes had ik niet ontvangen van mensen met wie ik op school had gezeten? Op de lagere school. En ja, de meesten van hen negeerde ik, maar met hen had ik dan ook geen Twix gedeeld op 14 augustus, twaalf jaar geleden, tijdens een reisje naar het London Philharmonic. Dat was een idee. Hij wist het vast nog. Hij zou vast nog weten dat ik in de bus aan de andere kant van het pad zat, twee rijen achter hem. Hij zou me niet voor gek verklaren. Maar voor alle zekerheid liep ik even mijn foto’s op Facebook na en haalde alles weg waarop ik eventueel als onaantrekkelijk beschouwd zou kunnen worden. Weg met de Halloween-foto’s waarop ik als Freggel verkleed stond. Weg met de foto’s waarop Matthew me over zijn schouder had gegooid. Weg met de foto’s in bikini – over die situatie kon hij dromen wanneer hij daar zelf aan toe was. Als dat al gebeurde. Gewoon één berichtje.
Ik klikte het venster open en tikte ‘hoi’ in als onderwerp. Hoi. Daar was niets mis mee, toch? Daar zou hij toch niet iets geks achter zoeken? Niets wat erop wees dat ik een griezelige stalker was.
Zo, nu verder met mijn bericht. Hoi Ethan, begon ik. Ik weet niet of je nog weet wie ik ben, we zaten vroeger samen in een orkest toen we jong waren.
‘Gadver.’ Wissen, wissen, wissen. Toen we jong waren? En nu ben ik een opgedroogde, zielige oude bes die niets anders weet te verzinnen dan jou online op te zoeken omdat jij mijn laatste kans bent op liefde! Hoe gaat het ermee?
‘In The Daily Mail staat altijd dat Facebook huwelijken kapotmaakt,’ riep ik klaaglijk uit. ‘Waarom is dit zo moeilijk?’ Misschien had Matthew gelijk: misschien waren foto’s van geslachtsdelen de oplossing. Hallo Ethan, kijk eens – dit zijn mijn borsten. Liefs, Rachel xx. Het was gewoon te moeilijk. Er was geen manier om een berichtje te sturen zonder over te komen als een obsessieve stalker of een zielige sukkel. Totdat ik had besloten aan welke ik de voorkeur gaf, zou ik naar zijn mannelijke foto blijven kijken. En daarnaast een foto van mezelf plaatsen, zodat ik kon zien hoe we er samen uitzagen. We zagen er goed uit. En het zou een enig verhaal worden om aan de kleinkinderen te vertellen, toch? Wat denk je, voordat je oma en opa bij elkaar kwamen, heeft je oma zichzelf van een foto geknipt die genomen was op haar vaders tweede huwelijk, waar haar bruidsmeisjesjurk iets weg had van een trouwjurk, en daarna op een foto naast je vader geplakt. Simon heeft me ooit verteld dat heel veel mannen die hij kende Facebook gebruikten als vervanging van porno wanneer ze ‘vijf minuutjes voor zichzelf’ hadden. Ik wist niet precies wat erger was, masturberen bij foto’s van meisjes op vakantie of gefotoshopte trouwfoto’s. Ja, ik wist het wel. Ik wist het wel.
Diep beschaamd accepteerde ik dat het tijd was voor mijn straf. Ik pakte de telefoon.
‘Veronica Mantle,’ klonk het onmiddellijk. ‘Wat kan ik voor je doen?’
Oh-oh.
Ik wist dat Veronica mijn nummer herkende. En in de zes jaar dat ze mijn agent was, was haar reactie als ze mijn nummer op haar schermpje zag steevast alleen maar ‘wat moet je verdomme?’ of ‘lieve schat, ik heb fantastisch nieuws,’ dus ofwel ze had onlangs een ernstig hersentrauma opgelopen en een compleet nieuwe persoonlijkheid ontwikkeld, of dit was een hilarische grap. Die alleen zij begreep.
‘Veronica? Met Rachel.’
Stilte.
‘Rachel Summers…’
‘Nee, dat kan niet,’ zei ze. ‘Die is dood.’
Oh-oh. En nog eens.
‘Eh, nee, ik ben absoluut niet dood.’ Ik probeerde een nerveus lachje maar het kwam eruit als een vaag gehinnik. ‘Al voelde ik me gisteren wel zo.’
‘Juist ja.’ Veronica hinnikte niet terug. ‘Maar als Rachel niet dood was, zou ze mijn telefoontjes wel een keer hebben beantwoord. Of het land uit gevlucht zijn voordat ik naar haar toe kwam om haar te vermoorden.’
De laatste drie woorden kregen zoveel nadruk, dat ik me omdraaide om te kijken of er niet een Tarantino-achtige huurmoordenaar in de deuropening stond.
‘Ja,’ mompelde ik terwijl ik een slokje thee nam om tot mijn positieven te komen. ‘Niet dood. Gedumpt, niet dood.’
‘Ik heb je nog niet gedumpt.’ Haar toon was griezelig opgewekt. ‘O jee nee. Als dit echt Rachel is, en ze is niet dood, zal ik haar pas dumpen nadat ze de volle laag heeft gekregen, heeft gehuild als een klein kind en gesmeekt om vergiffenis. Daarna zal ik dat zielige stuk vreten, als ze geluk heeft, dumpen en ze zal geen dag werk hebben in haar hopelijk zeer korte leven. Heb je er verdomme enig idee van wat ik heb moeten verzinnen om alle schade te beperken vanwege die godvergeten driftbui van je? Hoeveel reten ik heb moeten likken? Ik dacht zelfs dat ik aan Ana’s pik zou moeten zuigen om haar te kalmeren. En ze heeft niet eens een pik, Rachel. Dus hoe zou ik dat moeten doen? Vertel dat eens?’
Veronica nam nooit een blad voor de mond.
‘Ik weet het niet.’
‘Dus nee, ik heb je nog niet gedumpt. Ik stel voor dat je nu je nederige excuses gaat aanbieden, dan laat ik wel weten wanneer je daarmee kunt ophouden, stomme doos dat je bent.’
‘Ik bedoelde dat Simon me heeft gedumpt,’ fluisterde ik. ‘En het spijt me. Heel, heel, heel, heel, heel, heel…’
‘Wat nou, verdomme?’
Was het onderbreken van mijn verontschuldiging hetzelfde als me laten weten wanneer ik ermee kon ophouden?
‘Rachel, wat zei je nou net?’
‘Dat Simon me heeft gedumpt?’
‘Wanneer?’
‘Zaterdag.’
‘En je bent maandag gaan werken?’
‘Ja.’
‘Zelfs al wist je dat je dan met die idioot moest werken?’
Bedoelde ze nou Dan of Ana?
‘Ja.’
‘In dat geval, lieve schat, vraag ik wat ik voor je kan doen.’
Ik haalde de telefoon even van mijn oor om het nummer te controleren. Had ik zojuist per ongeluk misschien mijn moeder gebeld?
‘Echt?’ Niet dat ik mijn geluk te veel op de proef wilde stellen, maar ik wilde alleen zeker weten of ik niet plotsklaps in een soort hemel terecht was gekomen, waar het leven makkelijk was geworden.
‘Je had me verdomme eerder moeten bellen.’ Ze draaide haar volumeknop terug van elf tot ergens rond de achtenhalf. Een goed teken. ‘Je had daar verdomme helemaal nooit naartoe moeten gaan, maar omdat je het nooit eerder hebt verpest en ik je vanaf nu als mijn eigen bitch beschouw, zal ik het deze keer door de vingers zien. Wist jij dat ze het met Dan doet?’
‘Ja.’ Ik wachtte tot de loop van het geweer door de brievenbus kwam en richtte mijn aandacht weer op mijn thee. ‘Ze zouden een nieuw soort soa moeten uitvinden die ze aan elkaar doorgeven.’
‘Nou, je bent hem wel een bedankje verschuldigd,’ reageerde Veronica. ‘Hij heeft haar gekalmeerd. Ik heb bloemen gestuurd, maar misschien is een doos met allerlei soorten condooms een beter idee. Met prikkeldraad for her pleasure.’
‘Leuk idee.’ Ik huiverde en sloeg mijn benen over elkaar.
‘Je krijgt ook een tegoedbon voor “laten we ergens heen gaan om ons te laten vollopen”. Heb je tijd?’
Ze was echt een geweldige agent. Als ze niet op mijn vijfentwintigste verjaardag tegen mijn moeder had gezegd dat het enige wat ze echt wilde uitgaan was en zich flink laten pakken, en daarna in de karaokebar ‘I Touch Myself’ begon te joelen, had ik haar zelfs een vriendin genoemd.
‘Ik geloof dat ik nog een kater heb van zaterdag. En van zondag.’ Nog veel te vroeg voor alcohol. ‘Maar er is wel iets anders waarmee je me kunt helpen.’
‘Je weet dat ik niet iemand kan laten vermoorden, hè?’ Ze begon zachter te praten. ‘Niet dat ik dat publiekelijk bekend zou maken.’
‘Ik dacht dat mensen zich op jouw bevel van het leven beroofden.’ Ik raakte even de lijst aan om geluk af te dwingen. ‘Nee, ik hoopte dat jij een opdracht voor me zou kunnen regelen in het buitenland. Ik wil graag wat reizen.’
‘Hmm.’ Ik hoorde haar even op haar toetsenbord rammelen. ‘Ik kan natuurlijk niet zomaar wat uit mijn mouw schudden. Er zitten daar maar verdomd weinig mensen die jou kennen. Wat je eigen kloteschuld is.’
‘Weet ik,’ zei ik, en ik probeerde geen acht te slaan op haar liederlijke taal. ‘Maar ik wil echt naar het buitenland. Het kan me niet schelen wat het is: een show, fotoshoot, studiowerk, werk op locatie, wat dan ook.’
‘Je hebt al jaren niets meer op locatie gedaan.’
Als ze geen agent was geweest, zou Veronica een fantastische automonteur geweest zijn. Ze zou zomaar ‘en het bevalt me niets hoe die koppakking eruitziet’ kunnen zeggen.
‘Tja, als Dan niet zo verdomd razend op je was, had je over een paar weken met hem mee gekund voor een opdracht in Sydney. Ik zou een goed woordje voor je hebben kunnen doen. Ze zijn daar dol op hem.’
O, fuckaduck.
‘Geef me een paar dagen, oké?’ Ze klonk behoorlijk zelfverzekerd. ‘En doe het tot die tijd rustig aan. Ga uit, laat je vollopen, maak een wip met een kerel met een goddelijk lichaam die te stom is om je naar huis te volgen. Dit is de beste tijd om single te zijn, Rachel. Vrouwen hebben nu de broek aan. Wij zijn de mannen. Wij bepalen wie, wanneer, waar en hoe. Wie zit er te wachten op een man als je grotere ballen hebt dan zij?’
Ik hing op, dronk mijn koud geworden thee op en probeerde de rest van de middag niet te denken aan hoe groot de ballen van Veronica Mantle waren.